Hoezo, voor niets en niemand bang

ik lig te dommelen en hoor geluiden

het klinkt alsof het is

in het huis waar ik logeer

mijn hart bonkt in mijn keel

gaat wild te keer

het zweet breekt me uit

wat is dat voor geluid

is het hier tussen mijn muren

of toch bij de buren

 

ik ben alleen

en niemand om me heen

 

ik luister naar elk geluid

geschuifel, voetstappen

gerammel aan een deur

dan gaat ie open

en hoor ik iemand de trap op lopen

waarschijnlijk licht bezopen

tegen de wand gekropen

de trap kraakt

een voet raakt van de tree

iemand glijdt naar benee

 

er blijft iemand ergens staan

iemand fluistert een naam

dat is het laatste wat ik hoor

 

eigenlijk best geschrokken

hoe snel ik de denkkap werd ingetrokken

had me even niet in de hand

werd door angst overmand

even door paniek in de chaos beland

even verstijfd van schrik

besef ik:

mijn denkkap vertelt in donkere kleuren

wat er allemaal kan gebeuren

 

het wezen geeft aan

je kunt rustig slapen gaan

niets aan de hand

je wereld staat niet in brand

het is de deur van de buur

die opengaat in dit nachtelijk uur

gestommel en gefluister

in het diepe duister

brachten mij in verwarring

even geen herkenning

van de plaats waar ik ben

geluiden die ik ken

huizen dicht opeengeklemd

waardoor geluiden ongeremd

door de dunne muren

te horen zijn bij de naaste buren

 

 

 
Even in de chaos beland
kan er niet bij met m ’n verstand
heb het niet meer in de hand

kan het niet aan
laten bestaan
en het wezen z’n gang laten gaan
 
je gaat niet in de chaos verdwijnen
als je het wezen z’n licht er over laat schijnen
 
 

 

 

 

het botst, het knettert

het spat, het spettert

het bonkt, het vonkt

het is de weerstand

waardoor vuur brandt

het botst, het ketst

het verwondt, het kwetst

 

het hoost, het loost

en troost

 

het snoeit

maakt ruimte en groeit